Skip to main content Skip to footer

PO- en VO-raad willen een nieuw onderwijsstelsel

De PO- en VO-raad zijn de discussie gestart over een nieuw onderwijsstelsel. Dat is prijzenswaardig, maar hun oplossing is niet toereikend om de ambitieuze doelen van de raden waar te maken. Er moet nog iets bij. 

De PO- (Primair Onderwijs) en VO (Voorgezet Onderwijs)-raad constateren dat selectie na de basisschool werkt als een fuik. Opstromen kan in theorie, maar is in de praktijk zeldzaam. De eindtoets of doorstroomtoets is geen valide voorspeller van succes in het vervolgonderwijs. En de vroegselectie leidt tot segregatie. Toetsen zijn eigenlijk bedoeld om te differentiëren, maar zijn verworden tot selecteren. De raden zien graag dat er meer focus komt op de ontwikkeling van de leerling in plaats van op het presteren. Intensieve begeleiding en coaching moet leiden tot ontwikkeling en ontdekken van talenten en interesses van individuele leerlingen. Er moet ruimschoots aandacht zijn voor de sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen. Ze moeten op maat bediend worden. Dus aandacht voor de individuele ontwikkeling van iedere leerling. Brede schoolgemeenschappen bieden volgens de raden de mogelijkheid tot meer ontmoeting tussen jongeren die opgroeien in verschillende sociaal economische contexten. Om dit alles te bewerkstelligen willen de raden na de basisschool een verlengde funderende fase van twee tot drie jaar in de vorm van een brede brugklas en vanaf ongeveer 15/16 jaar een kwalificerende fase met een keuze voor een beroepsgerichte stroom en een academische stroom. De eindtoets of doorstroomtoets van de basisschool wordt geschrapt. Er ontstaat een doorlopende leerlijn van de basisschool naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De onderbouw van de funderende fase in het voortgezet onderwijs kent een flexibele inrichting. Per vak of leergebied wordt gekeken wat het beste bij een leerling past. Om alle leerlingen de beste kansen te bieden, moeten ze kunnen rekenen op intensieve en hoogwaardige begeleiding. 

Het huidige onderwijssysteem vergroot geen kansen, maar verkleint die juist. Het voorgestelde systeem moet kansen vergroten. De aanklacht van de raden tegen het huidige onderwijsstelsel is stevig, maar levert hun voorstel een ingrijpende verbetering op?

 

Huidige systeem van diploma’s moet verdwijnen in een nieuw stelsel

Als het voortgezet onderwijs het huidige systeem van diploma’s houdt, dan zal de huidige curriculumgerichtheid van het systeem gehandhaafd blijven en dan gaat het gewenste op maat bedienen en de focus op de ontwikkeling van de individuele leerling niet lukken. Het curriculum voor de snelste weg naar het diploma blijft dan de drijvende kracht. Het differentiëren in de brede brugklas betekent dan onherroepelijk heterogene groepen opdelen in groepjes met specifieke stof voor de verschillende diploma’s. Vmbo’ers, havisten en vwo’ers zullen bij elkaar in de klas zitten, maar ze verwerken hun leerstof in de homogene deelgroepjes. Alleen bij sport, muziek en speciale projecten zullen de leerlingen echt in heterogene groepen samenwerken.

 

Het lukt wel als er gekozen wordt voor ontwikkelingsgericht onderwijs

De PO- en VO-raad kunnen hun ambities wel waarmaken als ze kiezen voor ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO). OGO baseert zich op de ontwikkeling van leerlingen met hun grote onderlinge verschillen op biologisch, neurologisch, sociaal en psychologisch vlak. Vanuit eigen ontwikkelingspatronen en leerlijnen/leerdoelen met bij elke ontwikkelingsstap de zone van de naaste ontwikkeling in perspectief. Ontwikkelingsgericht onderwijs biedt een uitgelezen kans voor inclusief onderwijs. Onderwijs dat past bij de talenten, interesses, waarden en ervaringen van leerlingen en hun behoefte om om te gaan met hun leeftijdsgenoten in al hun diversiteit. Het maakt de weg vrij om leerlingen aan de gang te laten gaan met eigen leervragen vanuit een intrinsieke motivatie. De focus van coaches ligt bij de ontwikkeling van iedere individuele leerling en niet bij het afdraaien van een paragraaf uit een boek van een bepaald vak. Dankzij de hechte relatie met leerlingen zullen coaches via professioneel verleiden leerlingen geïnteresseerd weten te krijgen voor leerstof die niet een intrinsieke motivatie kent, maar wel een autonome motivatie. Leerlingen zien dat het past bij hun waarden of dat het van nut is voor datgene wat ze willen bereiken. De coaches zullen leerlingen bevragen, uitdagen, ondersteunen, verschillende perspectieven onder de aandacht brengen, bewaken dat er voldoende ontwikkelingsaspecten aan de orde komen en soms sturen. Leervragen kunnen in allerlei vormen worden afgerond. Met een geschreven document, een filmpje, een tekening, een podcast, een toneelstuk, een dans of bedenk het maar. De toetsing van het geleerde zit ingebakken in de uitwerking van de eigen leervraag. Coaches zijn erop getraind om de landelijke kerndoelen een plek te laten krijgen in de uitwerking van de eigen leervragen. Naast de eigen leervragen van leerlingen maken docenten met elkaar workshops over een breed scala aan onderwerpen, zoals grote maatschappelijke thema’s en levensvragen.  Andere teams van leraren organiseren ateliers voor schilderen, tekenen, muziekmaken, maar ook houtbewerking, installatietechniek, metaalverwerking en motortechniek. Geef de arts of advocaat in de dop ook de kans om te schilderen of aan houtbewerking te doen. Voedt de passie voor gedichten bij de installateur van de toekomst. Naast de eigen leervragen, thematische workshops en uitvoeringsateliers kunnen lerarenteams ook modulair opgebouwde programma’s vanuit bijvoorbeeld de exacte vakken aanbieden. Vanuit de zelfdeterminatie theorie van Deci & Ryan kennen we de drie basisbehoeftes: autonomie, competentie en verbondenheid. Leerlingen krijgen autonomie door met eigen leervragen aan de slag te gaan en zelf te kiezen voor workshops, ateliers en modules. De intensieve begeleiding van een coach zorgt ervoor dat nieuwe leerstof aansluit bij bestaande kennis en appelleert aan de zone van de naaste ontwikkeling. De derde basisbehoefte is verbondenheid. Leren doe je met elkaar en voor elkaar! Scholen met ontwikkelingsgericht onderwijs vormen leefgemeenschappen waar jongeren graag naar toe gaan. Leerlingen ontmoeten elkaar met verschillende achtergronden, passies en toekomstdromen, leren elkaar te respecteren door met elkaar samen te werken en elkaar te helpen.

 

Docenten van CAO medewerkers naar echte professionals

Bij ontwikkelingsgericht onderwijs worden leraren echte professionals. De professionals in een school moeten met elkaar bepalen hoe ze leervragen van leerlingen begeleiden en wat ze daarnaast aanbieden. Met elkaar nadenken over wat de leerlingen op deze school nodig hebben om zelfbewust, veerkrachtig en competent in de wereld te komen. Niet meer slaafs een methode volgen, maar faciliteren van een inspirerend leerproces en als team leerstof samenstellen. Docenten zijn in het huidige onderwijssysteem geen professionals, zoals advocaten en artsen, maar meer CAO medewerkers, die een vastgestelde taak uitvoeren. Er is een tekort aan nieuwe leraren, maar misschien nog wel veel problematischer is het dat het scholen onvoldoende lukt om nieuwkomers duurzaam aan de school te binden. Zo’n 28% van de nieuwe leraren verlaat het onderwijs weer binnen 5 jaar. Nieuwkomers worden gelokt als professional, die denken een belangrijke bijdrage te gaan leveren aan de ontwikkeling en het welbevinden van jongeren, maar krijgen de opdracht om een vastgesteld curriculum te behandelen in toegewezen klassen van 25 tot 30 leerlingen. Veel leraren ervaren grote werkdruk en een gebrek aan autonomie. Degenen die de last als te hoog ervaren, te weinig perspectief zien en het zich kunnen permitteren, gaan weg. Leraren worden professionals als ze zelf analyses maken van de competenties van hun leerlingen en vervolgens programma’s ontwikkelen waardoor iedere leerling zelfvertrouwen ontwikkelt, kennis vergaart en respectvol met de medemens en de natuur omgaat. Leraren zijn in het nieuwe onderwijssysteem de deskundigen op het gebied van de ontwikkeling van jongeren.

 

Vanaf 15/16 jaar een beroepsgerichte- of academische stroom

Na de funderende fase waarin jongeren hebben kunnen ontmoeten, ontdekken, experimenteren en veel kennis hebben opgedaan wordt het tijd om een keuze te maken in de kwalificerende fase: een beroepsgerichte- of een academische stroom. Dit worden 2 en 3-jarige opleidingen ter voorbereiding op een vervolgstudie op mbo, hbo of universiteit. 

 

Oproep aan de PO- en VO-raad

Ik hoop dat de raden een serieuze, brede dialoog op gang brengen over hun voorstel over een ander onderwijsstelsel. Ik hoop tevens dat het ontwikkelingsgericht onderwijs daar een prominente plek in krijgt. Misschien is het te hoog gegrepen om het onderwijsstelsel ingrijpend en fundamenteel te hervormen. De kans is groot dat alle tegenkrachten gemobiliseerd worden met als gevolg dat het een slap aftreksel wordt van de ideeën of dat na jaren discussiëren blijkt dat er niets is gebeurd. Een andere optie, een waarschijnlijk meer kansrijke optie, is een experimenteerregime van het ministerie van OCW met volop ruimte voor eigen leervragen van leerlingen en leraren in de rol van coach en ontwerper van een ontwikkelingsgericht leerproces zonder het keurslijf van diploma’s. Leraren kunnen zich gaan ontwikkelen als echte professionals. In de praktijk kunnen we dan zien waar ouders en leerlingen voor kiezen en waar leraren voor kiezen.

 

Michiel Verbeek

Cookiemelding

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze websites goed werken en veilige analytische cookies om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Als u op 'Akkoord' klikt, stemt u in met het plaatsen van alle cookies.