Piet van der Ploeg, Mary Helen Immordino-Yang en Gert Biesta
De bekende onderwijspodcastmakers, Taco Visser en Tjip de Jong, interviewden kort na elkaar Piet van der Ploeg, hoofddocent Onderwijs en Wetenschapsfilosofie in Groningen en lector bij de Academia University of Applied Sciences. Van der Ploeg is bezig met een boek over ‘opvoedend onderwijs’. Hij is ziek, maar hoopt het denkwerk en schrijfwerk op tijd af te hebben. Hij definieert opvoedend onderwijs als een onderwijskundige aanpak waarin niet alleen kennisoverdracht centraal staat, maar waarin ook aandacht wordt besteed aan het morele, sociale en democratische vormen van de leerling. Dit betekent dat het onderwijs gericht is op de vorming van de leerling als persoon en burger, en niet slechts op het bijbrengen van feiten of vaardigheden. Bij 'opvoedend leren' worden kinderen en jongeren gestimuleerd om na te denken over waarden, normen en de gevolgen van hun handelen voor zichzelf en voor anderen. Het gaat erom dat leerlingen niet alleen leren wát te denken, maar vooral hóe te denken en zich te verhouden tot anderen binnen een democratische samenleving. Dit idee hangt nauw samen met Van der Ploegs visie op de relatie tussen opvoeding en democratie: hij ziet opvoeding als een politieke handeling, omdat het bijdraagt aan de vorming van actieve en betrokken burgers.
In de praktijk betekent 'opvoedend leren' dat leraren leerlingen begeleiden in het ontwikkelen van kritische denkvaardigheden, empathie, en verantwoordelijkheid.
De podcasts
Piet van der Ploeg doet in beide interviews z’n best om nergens bij te horen. Hij is aangesloten bij het Red Team van o.a. Paul Kirschner, Anna Bosman, Sezgin Cihangar en Ton van Haperen, maar zet zich ook af tegen bijvoorbeeld de eenzijdige kijk van Kirschner op wat er nodig is in het onderwijs: goede leraren, veel kennis, directe instructie en evidence-based curriculum. Het opvoedend leren vergt ook meer van school dan alleen cognitieve kennis. Met enig dedain sprak Van der Ploeg over Johannes Visser, onderwijsman van De Correspondent, en zijn artikel over Mary Helen Immordino-Yang. Over Immordino-Yang was Van der Ploeg ook niet erg te spreken.
Ten onrechte. Mary Helen Immordino-Yang doet onderzoek naar hoe emoties en sociale ervaringen ons vermogen tot diep en ‘transcendent' denken beïnvloeden. Transcendent denken is een proces waarin mensen reflecteren op grotere, diepere vragen die verbonden zijn met persoonlijke waarden, ethische kwesties, en existentiële thema's zoals de zin van het leven, onze plaats in de wereld, en de impact van onze acties op anderen. Haar werk focust op hoe het brein reageert op verhalen en sociale interacties die intense emoties oproepen, en hoe dit ons helpt om complexere, abstracte denkprocessen te ontwikkelen. De nadruk van Immordino-Yang op transcendent denken reikt verder dan kennisoverdracht; ze pleit voor onderwijs dat persoonlijke ontwikkeling en zelfbewustzijn als belangrijke doelstellingen ziet. Dit zou kunnen leiden tot een verschuiving in het voortgezet onderwijs, waarbij succescriteria niet alleen op academische prestaties, maar ook op persoonlijke en sociale vaardigheden worden gebaseerd. Ze pleit mogelijk impliciet voor een curriculum dat minder op standaardisatie en meer op individuele groei gericht is.
Het onderzoek van Immodino-Yang heeft opgeleverd dat jongeren na het zien van een filmpje over een maatschappelijk onderwerp met leeftijdsgenoten een diepgaandere dialoog kunnen voeren over dat maatschappelijke thema. De filmpjes hebben emoties losgemaakt. Volgens Immordino-Yang wordt al ons leren en denken gedreven door emotie. Emoties kunnen over ideeën gaan, over ingewikkelde dilemma’s, of emoties kunnen gewoon reactief zijn. Waar je een emotie bij voelt, is waar je over nadenkt. En waar je over nadenkt, daar kun je over leren.’ Lijkt mij erg de moeite waard om in de onderwijspraktijk toe te passen. Ook over collega filosoof Jan Bransen en pedagoog Gert Biesta had Van der Ploeg afkeurend commentaar.
De jongen en de goudvis
Vooral die kritiek op Gert Biesta vond ik opmerkelijk na het voorbeeld van de jongen die een goudvis wil. Het voorbeeld van de goudvis kwam in beide podcasts voor en ook in zijn lezingen. Het voorbeeld maakt duidelijk wat opvoeden betekent. Een jongen vraagt zijn vader om een goudvis. De vader kan ja of nee zeggen en direct beslissen, maar kan ook vragen gaan stellen. Hoeveel water heb je nodig, wat voor kom, wat voor voer, kan een goudvis alleen leven of heeft hij andere goudvissen nodig, wie verzorgt de goudvis als je weg bent? De vragen moeten een denkproces op gang brengen over consequenties. Het leek erop dat hij uitleg gaf aan de werkwijze van het Agora onderwijs. Het leerproces start met een leervraag of passie van de leerling. De coach ondersteunt, begeleid, brengt kennis in, zet aan tot onderzoek en maakt de leerling bewust van andere perspectieven. Bij de uitwerking van het verhaal over de goudvis moet het weten leiden tot voeding van het geweten. Het gaat dus niet alleen om de persoon bij Van der Ploeg, maar altijd ook over de ander en de samenleving. Een warm pleidooi hield hij voor het belang van de triade van: leraar, leerling en leerstof. Van der Ploeg ziet een trend van teveel alleen aandacht voor de leerling en te weinig voor de andere twee. Grappig dat juist Gert Biesta een warm pleitbezorger is van Wereldgeoriënteerd onderwijs. En mooie en interessante dingen zegt over het wijzen van de leraar in het woord ‘onderwijzen’ op iets relevants, waar de leerling aandacht aan moet besteden. Of het idee van subjectificatie. De leraar wijst de leerling op iets, geeft context en nodigt de leerling vervolgens uit om zelf daarover een standpunt in te nemen. Het subject wordt in de wereld gebracht, maar maakt altijd zelf keuzes.
Theodor Ballauff
In het laatste deel van het gesprek met Taco Visser haalt Piet van der Ploeg met enthousiasme de Duitse filosoof en pedagoog Theodor Ballauff (1902-1995) aan. Ballauff geloofde dat onderwijs jongeren moet aanmoedigen om zelfstandig en kritisch te denken. In plaats van alleen feitenkennis over te brengen, stelde hij dat onderwijs jongeren moet helpen om een eigen mening te vormen, om kritisch te staan tegenover de wereld en de eigen rol daarin. Ballauff stelde dat onderwijs altijd een morele dimensie heeft, omdat het de taak heeft om jongeren niet alleen kennis bij te brengen, maar ook om hen te vormen tot verantwoordelijke burgers. In zijn ogen is het onderwijs een moreel project dat verder reikt dan enkel intellectuele vorming. Het moet jongeren voorbereiden om een positief verschil te maken in de maatschappij. Mooie invulling van socialisatie (uit de drieslag subjectificatie, socialisatie en kwalificatie van Gert Biesta). Ballauff ziet de leraar niet slechts als een bron van kennis, maar ook een gids in morele en persoonlijke ontwikkeling. De leraar is verantwoordelijk voor het overbrengen van waarden en normen, en het creëren van een sfeer waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot ethisch bewuste individuen.
Deze opvattingen van Ballauff worden in het huidige traditionele voortgezet onderwijs niet of nauwelijks waargemaakt. Is het Agora onderwijs niet bij uitstek een concept waar Ballauff blij van zou worden?
Het nieuwe boek en de maatschappelijke discussie over onderwijs
Misschien dat het nieuwe boek van Piet van der Ploeg in de maatschappelijke discussie de aanhangers van het Red Team en de pleitbezorgers van noodzakelijke vernieuwing in het onderwijs dichter bij elkaar brengen.
Hier de twee genoemde interviews:
Tjipcast met Tjip de Jong: https://open.spotify.com/episode/6YBbG05YjrKKGFaazlgQ03?si=32998cc6ca474380
Onderwijs leiden met hart en ziel van Taco Visser: https://open.spotify.com/episode/2bnwEKSl3iGsNtHG5cprQg?si=d2aa66702f8f41fa
Michiel Verbeek