Skip to main content Skip to footer

Nu weten we het wel dat het lees- en rekenonderwijs beter moet

De Inspectie van het Onderwijs heeft weer een rapport geschreven over de rekenvaardigheid van middelbare scholieren. Deze keer over leerlingen in het tweede leerjaar. Hoeveel rapporten over de onderwijscrisis moeten we nog doorploeteren voordat we iets horen over hoopvolle nieuwe praktijken? Er zitten trouwens wel interessante verschillen tussen de uitkomsten van de rapporten. Het wordt de hoogste tijd om scholen tijd en ruimte te geven om van binnenuit en zonder afvinklijstjes van OCW stappen voorwaarts te maken. 

 

Rekenniveau einde basisschool

Voor dat we naar de nieuwe uitkomsten van de Inspectie gaan, kijken we naar de situatie van het rekenen aan het einde van de basisschool? Daarvoor vind ik deze grafiek van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs): 

Aan het einde van basisschool haalt 47% van de kinderen het fundamentele referentieniveau 1F, 45% eindigt hoger, op 1S niveau (S=streefwaarde, vergelijkbaar met 2F). Slechts 7% blijft onder 1F. De landelijke doelstelling voor het rekenniveau einde basisschool is 85% op 1F niveau en 65% op 2F. De doelstelling voor het fundamentele niveau wordt ruim gehaald: 47% + 45% = 92%. De 65% streefniveau 2F of 1S wordt niet gehaald. Conclusie: kinderen komen met een voldoende niveau voor rekenen van de basisschool.

 

Wat moeten kinderen op 1F niveau kunnen? 

92% van de basisschoolleerlingen is in staat om onderstaande rekensommen te maken. Ga voor jezelf eens na of je alle sommen kunt maken en stel jezelf de vraag of je dit wel of niet behoorlijk niveau vindt.

Inspectie onderzoek aan het einde van het tweede leerjaar

In februari 2024 komt de Inspectie met het rapport Peil.Rekenen en Wiskunde. Het onderzoek gaat over het leerjaar 2021-2022 (was een Corona jaar!) onder leerlingen van het tweede jaar voorgezet onderwijs. In het rapport staat deze grafiek:

Van de kinderen in het Praktijkonderwijs (Pro) haalt slechts 1% het referentieniveau 1F. Van de leerlingen op Vmbo kader en basis haalt 26% niveau 1F, 1% 2F en 1% 1S. Maar liefst 72% haalt niet het niveau 1F. Bij Vmbo gl/t en Havo/Vwo liggen de scores beduidend hoger. Hoe kan het dat slechts 7% van de leerlingen groep 8 van de basisschool onder 1F scoren en dat twee jaar later de complete Pro groep, 72% van Vmbo k/b en 24% van Vmbo gl/t onder 1F scoort? Betekent dit dat het rekenniveau in de eerste twee jaar van Pro en Vmbo fors naar beneden gaat? Dat kan toch niet waar zijn?

Laten we er nog een onderzoek bijhalen: Pisa 2022. Bij dat (internationale) onderzoek gaat het om leerlingen van 15 jaar of begin 16 jaar. De meesten zitten dan in klas 3 van het voortgezet onderwijs. 

In onderstaand schema staat een column resultaten einde basisschool, het meest recente Inspectie onderzoek Peil en Pisa 2022. Er zitten wel hele vreemde verschillen tussen de cijfers. Van de 7% onder 1F aan het einde van de basisschool is ongetwijfeld een groot deel doorgestroomd naar Pro en Vmbo k/b. Logisch dat bij Pro en Vmbo k/b de percentages veel hoger liggen. 7% van de hele groep basisschool leerlingen levert een veel hoger percentage bij concentratie in Pro en Vmbo k/b. Als je rekening houdt met de aantallen per stroom, dan scoort 15,3% van alle kinderen en jongeren op de middelbare school onder 1F. Dat is meer dan het dubbele van de 7% einde basisschool. Dat is toch vreemd? Het is gelukkig minder dramatisch dan de beeldvorming in de media.

De rekenkwaliteiten van kinderen in het praktijkonderwijs en het Vmbo lijken of stil te staan of ze zijn erop achteruit ten opzichte van einde basisschool. Misschien nog wel even goed om niet in grote somberheid te vervallen is dat Nederland weliswaar een dalende trend laat zien in Pisa voor rekenen, maar voor de tweede keer op de tweede plek is geëindigd in de ranking van de 27 EU landen. Alleen Estland doet het binnen de EU landen beter. Dus niet bungelend onderaan wat niet zelden beweerd wordt in de media. Voor rekenen/wiskunde draait Nederland nog steeds mee in de top. Voor leesvaardigheid ligt de ranking wel veel lager.

 

Verklaringen en aanbevelingen

In het recente Inspectierapport komen een aantal deskundigen aan het woord op zoek naar verklaringen en aanbevelingen. Het zou helpen als de manieren van rekensommen oplossen bij meerdere vakken op dezelfde manier gebeurd. De overgang van methodieken van basisschool naar voortgezet onderwijs zou beter kunnen. In groep 8 van de basisschool wordt dubbel zoveel uren rekenen in de week gegeven dan in klas 1 voortgezet onderwijs. Dat zou weleens ten koste kunnen gaan van de noodzaak van veelvuldig oefenen. Er is op veel scholen meer aandacht voor de toets dan voor de referentieniveau’s. De kwaliteit en enthousiasme van leraren maakt enorm uit. Zijn leraren zelf niet heel goed in rekenen en wiskunde, dan zal het vuur bij leerlingen niet snel ontstoken worden. Maar er is hoop op basis van ervaringen in het verleden. Toen er een aantal jaren geleden nog een verplichte rekentoets was, werden er meer lessen rekenen gegeven en was er bij leerlingen meer focus op rekenen. Een van de geraadpleegde deskundigen geeft aan toen de rekentoets er nog was, meer dan een kwart van de Vmbo tl’ers het referentieniveau 3F haalde. Dat percentage wordt ook gehaald in Pisa, maar dan een jaar later. Het kan dus wel! 

Dit zijn de aanbevelingen van de geraadpleegde deskundigen is: vertaal de kerndoelen in voorbeelden op praktijkniveau. Het stimuleren van hogere-orde-denkvaardigheden is hierbij belangrijk. Er moet samenhang zijn tussen de (nieuwe) kerndoelen, examenprogramma’s/eindtermen en de referentieniveaus. De opleiding van docenten moet beter en ontrafel het verschil tussen 1F en 2F. Welke elementen van 1F moeten worden onderhouden en welke kunnen worden ‘vergeten’ om kinderen die hun hele basisschooltijd hebben geworsteld om 1F te halen, te verlichten? Wellicht moet je ervoor kiezen om verder te gaan met 2F, of de referentieniveaus zelfs helemaal uit de wet te halen, omdat ze in de nieuwe kerndoelen staan. 

 

En nu even stoppen met klagen

De verhalen over de dalende taalvaardigheid en rekenvaardigheid van middelbare scholieren weten we nu. Bekende Nederlanders doen er verstandig aan niet te hoog van de toren te blazen op televisie. Ze krijgen onmiddellijk een paar rekensommen en vallen vervolgens vrolijk door de mand. Olcay Gulsen zat aan de talkshowtafel van Sophie en Jeroen en wilde het graag over het belabberde rekenniveau van jongeren hebben. Op de vraag van Jeroen Pauw beweerde ze dat ze zelf goed kon rekenen. Pauw gaf haar vervolgens een opgave uit de test en Olcay viel door de mand en alle gasten, op 1 na ook.  

Al maanden horen we het verhaal dat meer dan 30% van onze 15-jarigen zo ongeveer analfabeet is. Kortgeleden maakte Pieter Omtzigt op een ledenvergadering zich er nog schuldig aan om aan te geven dat er een onderwijscrisis in Nederland gaande is. Die kwalificatie is vernederend en volstrekte onzin, omdat jongeren nog voldoende mogelijkheden hebben om analfabetisme af te wenden. Vraag het maar aan de stichting Lezen en Schrijven, de specialisten op het gebied van laaggeletterdheid. 

Het wordt tijd om scholen tijd en ruimte te geven om de leesvaardigheid en rekenvaardigheid van hun leerlingen te inventariseren om vervolgens met het eigen  docententeam na te denken om leesplezier en rekenplezier aan te wakkeren. In den lande zijn veel goede voorbeelden. Maak gebruik van elkaars expertise en enthousiasme en help kinderen en jongeren beter te gaan lezen en rekenen en laten we ophouden met het ongenuanceerde oordelen en veroordelen.

 

Meer ontwikkelingsgericht onderwijs

Het huidige onderwijsstelsel heeft ons niet geholpen uit de dalende trend te blijven. Het wordt tijd om de verbeterslagen te realiseren door meer ontwikkelingsgericht onderwijs toe te passen. Niet de grote hoeveelheid toetsen, onderlinge vergelijking en concurrentie zijn de juiste weg. Wel samenwerking en het goed in beeld brengen van vorderingen van individuele leerlingen en ze op maat ondersteunen en uitdagen om de volgende vordering te maken. Zo raken we geen leerling kwijt en sussen we elkaar niet in slaap door te denken dat leerlingen iets geleerd hebben, als de docent het heeft behandeld in de klas. Effectief leren komt pas tot stand als leerlingen gemotiveerd zijn. Dan staan ze ‘aan’ en is de kans groot dat ze het geleerde vastleggen in het langetermijngeheugen. Leraren, verenigt u in uw eigen school en geef gezamenlijk vorm aan een leerproces waarbij leerlingen plezier hebben en op eigen niveau leren. Creëer voor ieder kind en jongere succeservaringen. En laat voorschriften en afvinklijstjes van OCW, Inspectie en onderwijsadviesbureau’s even links liggen! Met tijd, ruimte en toewijding moeten de professionals in het onderwijs de noodzakelijke stappen voorwaarts kunnen maken. 

 

Michiel Verbeek

Cookiemelding

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze websites goed werken en veilige analytische cookies om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Als u op 'Akkoord' klikt, stemt u in met het plaatsen van alle cookies.