Skip to main content Skip to footer

Niet bang zijn, gewoon doen: hoe AI en schermregels samen de toekomst van het onderwijs vormen

‘Niet bang zijn, gewoon doen,’ besluiten Tom Naberink en Marcel Mutsaarts steevast hun podcast ’t AI Tussenuurtje. Als docenten en onderwijspioniers laten ze wekelijks zien wat artificiële intelligentie (AI) concreet kan betekenen in de klas. Hun workshops en lezingen op scholen in het hele land brengen een opvallende verschuiving teweeg: waar aanvankelijk scepsis heerst, ontstaat vaak al snel nieuwsgierigheid, zelfs verwondering. De weerstand verdwijnt zodra collega-docenten ervaren wat AI nu al allemaal kan. Dus geen bedreiging, maar een hulpmiddel en dus een kans.

Tegelijkertijd speelt er een tegengestelde beweging. Terwijl AI het onderwijs op ongekende manieren personaliseert en democratiseert, groeit de maatschappelijke onrust over de mentale impact van technologie op jongeren. Denk aan de roep om een smartphoneverbod op scholen. Twee krachten lijken tegenover elkaar te staan: de toekomstgerichte belofte van technologie versus de reflex om diezelfde technologie in te perken. Maar die tegenstelling is vals. De vraag is niet of we technologie toelaten in het onderwijs, maar hoe. En dat vergt visie, nuance en moed.

 

Overal AI

China verplicht lessen in AI vanaf 6 jaar. De Verenigde Staten reserveren honderden miljarden voor AI-ontwikkeling. De Europese Unie wil een wereldspeler worden op AI-gebied met een continentbreed actieplan. Ondertussen geven techleiders zoals Demis Hassabis, CEO van Google DeepMind, aan dat we niet precies weten welke beroepen er over vijf jaar nog bestaan – alleen dat ze fundamenteel anders zullen zijn. Volgens Hassabis moeten we daarom in het onderwijs inzetten op ‘metacognitieve vaardigheden’ als leren leren, creativiteit, aanpassingsvermogen, veerkracht en ontwerpgericht denken. Het zijn de vaardigheden die een mens onderscheiden van een algoritme. En die een goede uitgangspositie bieden voor een snel veranderende wereld. Leuk weetje: de Examencommissie voor het Voortgezet Onderwijs voorspelt dat binnen 10 jaar examens grotendeels door AI worden nagekeken. Dat biedt ruimte. Tijd en energie voor de échte pedagogische relatie: tussen docent en leerling. Steeds minder leraren zien AI als valsspelen. Steeds meer scholen maken er in teamverband serieus werk van. Niet omdat ze achter de hype aanlopen, maar omdat ze aanvoelen dat stilstand geen optie is. AI zal het onderwijs ingrijpend veranderen en dus kunnen we maar beter zelf bepalen hóe.

 

Wat AI het onderwijs wel brengt

Als we AI slim inzetten, kunnen we het onderwijs fundamenteel verbeteren. Niet alleen efficiënter, maar ook rechtvaardiger. AI-systemen kunnen het leerproces afstemmen op het niveau, tempo en de leerstijl van elke individuele leerling. Leerlingen die moeite hebben met bepaalde concepten krijgen extra ondersteuning, terwijl snellere leerlingen worden uitgedaagd. AI kan essays, toetsen en presentaties analyseren en direct feedback geven. Dit verlicht de werkdruk van docenten en versnelt het leerproces. Scholieren en studenten kunnen 24/7 toegang krijgen tot een AI-tutor die uitleg geeft, vragen beantwoordt of studieplanningen maakt. AI helpt om gepersonaliseerde leerpaden te creëren, waarbij leerlingen hun eigen tempo en volgorde kunnen bepalen, zonder gebonden te zijn aan traditionele klassikale structuren. En op basis van leerdata kan AI risico’s op uitval of achterstand tijdig signaleren, zodat tijdige interventies mogelijk zijn.

AI zal soms vervanging zijn van de docent, maar veel vaker versterking. De mens blijft onmisbaar als moreel kompas, als inspirator, als contextuele denker. Maar de werkdruk kan omlaag, en de begeleiding omhoog. Tom Naberink onderstreept als grote succesfactor het juiste samenspel tussen docent of leerling in het mens-machine-mens-principe

 

De reflex van het verbod

Tegenover dit alles staat de groeiende zorg over schermgebruik. Vooral bij pubers, vooral bij meisjes, laten onderzoeken een toename zien van angstklachten, depressieve gevoelens en concentratieproblemen vanaf het moment van het brede gebruik van smartphones en sociale media. Toch wijzen experts zoals Eveline Crone, hoogleraar neuropsychologie, op een genuanceerder beeld. In haar onderzoek blijkt prestatiedruk een veel belangrijkere factor te zijn dan schermtijd. Druk die jongeren zichzelf opleggen en die wordt versterkt door ouders en school. Onderzoeken die bewijs leveren voor de causaliteit tussen smartphone gebruik en verminderd welbevinden zijn er niet.

En toch klinkt de roep om verbieden. Het manifest Smartphonevrij Opgroeien van ouders en wetenschappers pleit voor een verbod op smartphones tot 14 jaar en gebruik van sociale media tot 16 jaar. Scholen leggen al op grote schaal smartphones in de les aan banden. De smartphone is thuis of in de kluis. In de praktijk werkt dat meestal prima. Maar thuis? Daar nemen schermen opnieuw de overhand. Ouders ervaren afstand. Jongeren trekken zich terug op hun kamers. Met de verboden hopen de onderschrijvers van het manifest dat er meer controle ontstaat, maar schuilt er een ander risico: schijnveiligheid.

De geschiedenis leert dat technologie zelden te verbieden is. De boekdrukkunst, de televisie, het internet – telkens werden ze verwelkomd met wantrouwen, om vervolgens onze samenleving te transformeren. Niet omdat ze perfect waren, maar omdat we ermee leerden omgaan.

 

Waarom verbieden niet werkt

Een verbod is begrijpelijk. Maar vaak ook een uiting van onmacht. Het gaat voorbij aan de sociale en pedagogische realiteit. Jongeren uit kansrijke milieus vinden digitale omwegen; anderen niet. Verboden versterken ongelijkheid. Zelfregulatie leer je niet door afwezigheid, maar door oefening. Technologie is zelden de oorzaak, vaak slechts de versterker van onderliggende problemen. En verboden zijn moeilijk te handhaven. Zeker buiten schooltijd. En zolang er geen alternatief is, trekken jongeren zich terug in de digitale wereld, zonder begeleiding, zonder duiding.

 

Een uitnodiging aan het onderwijs

Wat dan wel? Geen afwachtende houding. Geen betutteling. Maar onderwijs als gids. Een school die jongeren leert reflecteren op hun digitale gedrag. Die technologie bespreekbaar maakt. Die mediawijsheid niet in een uurtje per jaar propt, maar systematisch integreert in het curriculum. Waar AI geen trucje is, maar een gespreksonderwerp. Waar leraren zélf leren en experimenteren.

Tom Naberink en Marcel Mutsaarts deden in podcast nummer 39 een opvallend voorstel voor scholen: maak één dag per week vrij voor AI-onderwijs. Niet alleen voor leerlingen, ook voor het hele docententeam. Om samen te verkennen wat werkt, wat niet, en wat mogelijk is. Een dag van verkenning, van verwondering. Misschien is dát wel de sleutel: ruimte maken. Letterlijk en figuurlijk.

 

Slotgedachte: technologie begeleiden, niet bevechten

AI biedt ons de kans om onderwijs persoonlijker, eerlijker en relevanter te maken. De zorgen over mentale gezondheid zijn reëel en verdienen aandacht. Maar technologie verbieden is niet de weg vooruit. Het is weglopen voor de verantwoordelijkheid die we als samenleving hebben. Laten we jongeren niet afschermen van de toekomst, maar hen erin begeleiden. De opdracht van nu is niet technologie bestrijden, maar leren ermee samen te leven. Wie dat durft, wie dat onderwijst, investeert niet in controle, maar in vertrouwen.

 

Michiel Verbeek

 

 

 

Cookiemelding

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze websites goed werken en veilige analytische cookies om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Als u op 'Akkoord' klikt, stemt u in met het plaatsen van alle cookies.