Skip to main content Skip to footer

Ieder kind kan goed leren spellen en lezen

In mijn voorbereiding op een artikel over ‘de polarisatie voorbij in het onderwijsdebat’ heb ik mij verdiept in de basisvaardigheden spelling en taal. Daarvoor heb ik het onderzoek en de denkbeelden van hoogleraar Anna Bosman van de Radbouduniversiteit in Nijmegen bestudeerd. Dat heeft mij zeer hoopvol gestemd. Ieder kind kan leren spellen en lezen is haar hoopvolle boodschap. Maar dan moet je het wel systematisch, volhardend, toegewijd en zonder poespas aanleren. En waarom zou niet iedere basisschool dat doen?

 

In het huidige onderwijsdebat lopen er veel dingen door elkaar heen. Focus op de basisvaardigheden, het pleidooi voor meer balans tussen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming, meer aandacht in het leerprogramma voor grote maatschappelijke thema’s, onvrede over het leerstofjaarklassensysteem, de verkeerde pikkels in de lumpsumfinanciering, verbeteren kwaliteit lerarenopleidingen, wel of geen afscheid nemen van de 21ste eeuwse vaardigheden, kansenongelijkheid, de werkdruk van docenten en de bedoeling van onderwijs. En dit is zeker nog niet alles. Als je alle inbreng in het debat rustig op je laat inwerken, dan is er zeker een gemeenschappelijke lijn te ontwaren. Daarbij is het goed om onderscheid te maken tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Aan het grote artikel wordt nog gewerkt. Hier alvast een deel. In het basisonderwijs wordt veel tijd besteed aan spelling, taal en lezen. Maar gebeurt dat overal even goed? Heeft de drang tot het ‘opleuken’ van het leerprogramma er voor gezorgd dat er veel alternatieve manieren van het aanleren van spelling en taal zijn ontstaan? Een lezing van hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen, Anna Bosman, heeft mij het belang van het systematisch aanleren van spellen en taal geleerd. Haar specialiteit is spellen, lezen en dyslexie. Op basis van haar jarenlange onderzoek concludeert ze dat ieder kind kan leren spellen en lezen. Dat geldt ook voor de meeste kinderen op het speciaal basisonderwijs. Dat is heel bemoedigd voor de uitdaging van minister Dennis Wiersma  voor het verbeteren van de basisvaardigheden. De noodzakelijke basis moet gelegd worden in de groepen 3, 4, 5 en 6, volgens Bosman. Het vergt wel een hele systematische en precieze opbouw in het aanleren van spellen en lezen. En het vergt veel en regelmatig oefenen. Als de leraar de systematische aanpak inhoudelijk goed kent, dan komt het aan op de juiste manier van overbrengen. Bosman kiest dan voor: expliciete directe instructie van de leraar voor de hele groep, vervolgens oefenen samen met de hele groep, daarna in tweetalen, drietallen of groepjes samenwerken en dan alleen. 

 

Kansenongelijkheid 

In het onderwijsdebat speelt kansenongelijkheid een grote rol. Door de inrichting van het leerlingvolgsysteem wordt er al vanaf groep 3 getoetst en vergeleken tussen kinderen als onderdeel van de eindtoets. Kinderen die de school binnenkomen met een achterstand in woordenschat (bijvoorbeeld kinderen met een migratie achtergrond) kunnen door deze werkwijze bijna nooit die achterstand inlopen, omdat alle kinderen vooruitgang boeken. Anna Bosman toont aan dat de leraar door de expliciete directe instructie en het samendoen snel kan detecteren wanneer een kind achterloopt. Dan moet er niet gewacht worden op een toets, maar moet er direct extra (onopvallende) hulp gegeven worden. Een vorm van directe feedback. 

 

Leraren moeten de liefde voor lezen voorleven

Leren lezen is een kwestie van oefenen, dus veel doen. Leraren moeten de liefde voor lezen voorleven en inspelen op interesses en passies van leerlingen om daar de geschikte boeken bij te vinden. Dat vereist wel leraren die zelf graag lezen. En dat betekent eisen aan de lerarenopleiding. Anna Bosman vindt dat Pabo studenten getraind moeten worden in de beste technieken van het aanleren van spelling en taal. Dat is niet een klusje dat je op een achternamiddag voorbereid en dan een les over geeft. Dat vergt studie en noeste arbeid. Eigenlijk moeten we van alle leraren in het basisonderwijs mogen verwachten dat ze de beste methoden van het aanleren van spelling en taal uitgebreid bestudeerd hebben en dat meenemen naar hun stageadressen en werkplekken. Volgens Bosman gebeurt dat onvoldoende. De methode van de school is vaak leidend en de stagiaire of nieuwe leraar moet zich dan voegen in de aanpak van de school.  Genoeg tijd voor andere dingen Als je als school kiest voor de systematische aanpak die Anna Bosman bepleit, dan blijft er voldoende tijd over voor andere vakken en leuke projecten. Op de ideale basisschool van Anna Bosman wordt ’s morgens gewerkt aan cognitieve zaken en ’s middags aan drama, tekenen, knutselen en sport en bewegen. Voor Bosman is het ook goed denkbaar om de klas na 45 minuten hard werken 30 minuten te laten spelen en rennen en dan weer aan de  slag.  Waarom werkt niet iedere basisschool in Nederland op een doordachte systematische manier in het aanleren van spelling en taal? Omdat de leraren niet voldoende zijn opgeleid? Omdat scholen vallen voor ‘opgeleukte’ methoden van uitgevers? Omdat de scholen de methodieken op basis van het onderzoek en de kennis van Bosman niet kennen?    De discussie over de basisvaardigheden moet gevoerd worden voor de basisschool. Daar valt een enorme verbetering te halen. Vergeet niet de bemoedigende boodschap van Anna Bosman: ieder kind kan leren spellen en lezen! 

 

Michiel Verbeek, 24 juli 2022

Cookiemelding

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze websites goed werken en veilige analytische cookies om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Als u op 'Akkoord' klikt, stemt u in met het plaatsen van alle cookies.