DE SCHOOL ALS INSPIRERENDE TUSSENRUIMTE
Voor veel leerlingen is school een noodzakelijk kwaad. Veel leerlingen zijn wel gemotiveerd om naar school te gaan vanwege de sociale contacten met andere kinderen en jongeren, maar veel leerlingen zijn niet gemotiveerd voor lessen. Leerlingen zijn jarenlang opgevoed om het diploma belangrijker te vinden dan de leerstof. Met als gevolg een enorme vlucht van het schaduwonderwijs (huiswerkbegeleiding, vakondersteuning, voorbereiding op toetsen en examens). Veel leerlingen brengen hun hele schoolperiode door in een klaslokaal met 25 tot 30 leeftijdsgenoten met één docent voor de groep. Terwijl er zoveel omstandigheden denkbaar zijn om ook met verschillende leeftijdsgroepen te leren en ervaren. De school is de tussenruimte tussen kind en volwassenheid. Is het niet bij uitstek de periode om nieuwe mensen te ontmoeten, nieuwe dingen te ontdekken en een periode om te experimenteren? Nagaan wat je leuk vindt en ontdekken waar je goed en minder goed in bent. Of waar je je jezelf heel graag in wilt bekwamen. Het is waarschijnlijk de enige periode in je leven waarin je fouten kunt maken die je niet direct hard worden aangerekend. Juist in die periode moet je van fouten leren. Fouten zijn dan niet een vorm van falen, maar van vallen en weer opstaan.
De basis van het huidige onderwijssysteem
Het huidige onderwijssysteem is gebaseerd op bijdragen aan economische groei en heeft nog steeds trekken van een fabrieksorganisatie uit het tweede industriële tijdperk. Kinderen en jongeren moeten efficient worden voorbereid op een plek in de samenleving. Voor die economische ontwikkeling hebben we verschillende werkers nodig. Daarom is het onderwijssysteem ingericht op selectie. In het boek Van de kat en de bel heeft Karen Heij zeer gedetailleerd ontleed dat de eindtoets van de basisschool altijd zorgt voor 20% van de hoogst scorende kinderen in de stroom vwo. Die komen met een toegang tot het hoogste vervolgonderwijs uit op de topfuncties in de samenleving. Voor de ambachtelijke- en maakberoepen wordt 50% van de kinderen geleid via het vmbo naar mbo en dan naar de arbeidsmarkt. De overige 30% gaat naar de havo en komt deels via het hbo in de hogere beroepen en de middenmanagement beroepen. De organisatie van het onderwijs is heel efficiënt ingericht met leerjaren, klassentabellen, groepen van 25 tot 30 leerlingen van dezelfde leeftijd in een busopstelling en één docent voor de groep. Het huidige onderwijssysteem wordt gekenmerkt door kennisoverdracht in losse vakken met competitie en selectie. Het nieuwe onderwijssysteem wordt gekenmerkt door samenwerken, onderzoeken, kennis vergaren en ervaren in vakoverstijgende thema’s gericht op individuele prestatieverbetering.
Twee ondersteunende rapporten van UNESCO over onderwijs
Een noodzakelijke aanpassing van het onderwijssysteem wordt internationaal bepleit door Unesco. Zij hebben daarover twee belangwekkende rapporten uitgebracht: in 2021 het rapport ‘A new social contract for education’ en in 2022 het rapport ‘Reimagining education’. Onderwijs heeft in deze rapporten een tweeledig doel: kwaliteitsonderwijs voor ieder kind en jongere en onderwijs in dienst van de route naar een duurzame wereld. Een wereldgerichte opvatting over onderwijs. Een nieuw sociaal contract voor onderwijs is gebaseerd op inclusie en gelijkheid, samenwerking en solidariteit. Een eenzijdige focus op taal en rekenen is niet optimaal voor menselijke bloei (human flourishing), volgens deze rapporten. Het is noodzakelijk om de basisvaardigheden in balans te brengen met sociale- en emotionele competenties. Een punt dat minister Wiersma en de Inspectie zich moeten aantrekken! Unesco gaat verder in hun kritiek op veel van het huidige onderwijs: standaardisatie, tijdsgebonden ‘one-size-fits-all’ summatieve toetsen en examens zijn niet optimaal voor leren en menselijke bloei. Iedere leerling leert anders en wordt beïnvloed door een complexe combinatie van interne factoren (biologisch) en contextuele factoren (politiek, sociaal, cultureel, institutioneel, milieu, techniek). Dit vereist gepersonaliseerde leerprogramma’s. Minder gerichtheid op onderlinge vergelijking en selectie en meer gerichtheid op evaluatie van individuele leervorderingen. De adolescentie is bij uitstek een periode voor leren, sociale betrokkenheid en het ontwikkelen van prosociaal gedrag. Het leren moet veranderen van een passieve- naar een actieve manier. Daarvoor zijn dynamische en aanpasbare leerplekken nodig, ook buiten het schoolgebouw. Unesco komt tot zeven elementen voor het onderwijs waar systematisch aan gewerkt moet worden: leren om te weten, leren om te doen, leren om iets te worden, leren om te leven met de natuur, leren om te denken, leren om te zijn en leren om samen te werken. Een brede maatschappelijke opdracht voor het onderwijs.
Wat is de bedoeling van onderwijs?
Discussies over onderwijs gaan vaak over de kwaliteit van onderwijs, over (vooral mislukte) onderwijsinnovaties, over evidence-based of evidence-informed lesprogramma’s, over salarissen van docenten en over het lerarentekort. Discussies over de kwaliteit van onderwijs en de beoordeling van de effectiviteit worden gevoerd in het luchtledige als niet eerst het beoogde doel is vastgesteld. Wat is de bedoeling van onderwijs? Toegespitst op een school: wat is de bedoeling van het onderwijs op deze school? Pas als dat doel bepaald is kan de effectiviteit van de inzet van middelen worden beoordeeld. Voor het voortgezet onderwijs zie ik als de bedoeling van onderwijs: het toerusten van jongeren om zichzelf te kunnen ontwikkelen tot veerkrachtige burgers met persoonlijk welbevinden en een positieve bijdrage tot de samenleving.
Wat voor school hoort hier bij?
Een plek waar jongeren ruimte krijgen voor ontmoeten, ontdekken en experimenteren. Een plek waar jongeren graag naar toe gaan, omdat ze daar iets kunnen leren en ervaren en begeleid worden door toegewijde mentoren en expert-leraren op een bepaald vakgebied. Dat ‘iets’ wordt ingevuld met cultuuroverdracht, het behandelen van grote maatschappelijke thema’s, kwalificatie voor vervolgopleidingen, oriëntatie op banen op de arbeidsmarkt en met persoonlijke vorming. In mijn boek Wie durft deze school aan? schets ik uitgebreid een school voor voortgezet onderwijs waar het anders toegaat. Hieronder volgt een verkorte impressie.
Het schoolgebouw
Het schoolgebouw is volledig circulair gebouwd. Het gebouw is zeven dagen per week gedurende het hele jaar open voor docenten, leerlingen, ondersteunend personeel en directie. Iedere leerling is mede-eigenaar van het gebouw en draagt dus medeverantwoordelijkheid. Docenten, directie, ondersteunend personeel en alle leerlingen hebben via gezichtsherkenning toegang tot het gebouw. Dat betekent dat leerlingen ’s avonds, in het weekeinde en in de vakanties toegang hebben tot het gebouw om te leren, muziek te maken, hun dansroutines te oefenen, rustig een boek te lezen of samen met mede-leerlingen te werken aan een project. Er is een grote ruimte voor een hoorcollege, een grote vergadering, vieringen en uitvoeringen. Er zijn ruimtes voor overleg, fitness, dans, samenwerkingsprojecten, om te sporten; er zijn zelfstudieplekken, muzieklokalen, een opnamestudio, proeflokalen, het workshop-café, een grand café en een kunstatelier. Er zijn ruimtes voor grotere groepen, maar ook voor groepjes van vijf tot zeven personen. In de studio kunnen docenten en leerlingen professionele filmpjes maken. Docenten maken hier een deel van hun lesmateriaal. Leerlingen kunnen er opdrachten uitvoeren, maar kunnen de studio ook gebruiken om te experimenteren met het maken van filmpjes. In het grand café is alleen gezond voedsel te krijgen, deels gratis. Tussen de middag kunnen alle leerlingen op school naar keuze warme of koude gerechten eten. Leerlingen die in de thuissituatie niet elke dag een warme maaltijd krijgen, kunnen die dus altijd op school krijgen. Voor schooltijd kan ook ontbeten worden. In het workshop-café is informatie te vinden over workshops. Gedurende het jaar kunnen er workshops bij komen en verdwijnen. Op het terrein van de school is een buiten-fitnesscircuit en er zijn basketbalvelden, voetbalvelden, hockeyvelden, tennisbanen en een atletiekbaan.
Leerlingen volgen een gepersonaliseerd programma
Leerlingen volgen een gepersonaliseerd programma. Doordeweekse schooldagen kennen drie blokken: ’s morgens van 9.00 tot 12.00 uur, middagpauze van 12.00 tot 13.30 uur en ’s middags van 13.30 tot 16.00 uur. Workshops staan vaak geprogrammeerd op één blok, soms twee. In de middagblokken zijn veel actieve workshops geroosterd, zoals sport, drama, muziek en geoefende handen. Iedere docent is mentor van vijftien leerlingen of twee docenten samen voor dertig leerlingen. De mentor voert met iedere leerling een uitvoerig en diepgaand intakegesprek. Mentoren blijven gedurende de hele schoolperiode mentor van dezelfde groep. Ze bouwen op die manier een duurzame relatie en hechte vertrouwensband op. De mentoren stellen met hun leerlingen het eigen maatwerkprogramma samen. Ze zijn daarbij ’gidsen’ die aangeven welke onderdelen in een jaar of in meerdere jaren verplicht gevolgd moeten worden. Als leerlingen bepaalde onderdelen interessant of leuk vinden, kan de mentor ook helpen met de keuze voor passende, aanvullende workshops. De mentoren en docenten van workshops, moeten leerlingen prikkelen en uitdagen om ook andere workshops te gaan volgen. Leerlingen moeten zelf gemotiveerd raken en docenten bekwamen zich erin om de omstandigheden te organiseren om leerlingen te inspireren.
Cijfers en feedback
De school is afgestapt van de doorgeslagen gekte op het gebied van cijfers, toetsen en examens. Er zijn wel toetsen en opdrachten, maar de feedback is gericht op individuele prestatieverbetering. Voor iedere leerling wordt een persoonlijk dossier bijgehouden in de vorm van een website. Op de website staan: het persoonlijke rooster, gevolgde workshops, uitkomsten van de afronding van workshops, feedback van docenten, medeleerlingen en externen. Ook de doelstellingen van het jaar zijn daar te vinden, evenals de uitwerkingen van opdrachten. Sommige leerlingen hebben een persoonlijke blog of vlog op hun site. Er staan interviews op met de leerling, afgenomen door andere leerlingen die zich willen bekwamen in communicatie & journalistiek. En een foto van de leerling in elk jaar.
Leergebieden, thema’s en workshops
Er zijn zes leergebieden: Wetenschap, Kunst & Cultuur, Geschiedenis & Toekomst, Sport & Gezondheid, Geoefende Handen en Leerwerken. De leergebieden bestaan uit thema’s en deze zijn samengesteld uit workshops. Het docententeam bepaalt welke workshops er gedurende een schooljaar worden aangeboden. De meeste workshops worden door samenwerkende docenten samengesteld en gegeven. Als er meerdere expertises gewenst zijn in een workshop kunnen zij collega-docenten inschakelen of externen. Op basis van gebeurtenissen in de samenleving of van een specifieke leervraag van leerlingen kunnen workshops worden toegevoegd. Er kunnen ook workshops worden vormgegeven door leerlingen.
Het leergebied Wetenschap is het grootste leergebied en kent de meeste workshops. De kerndoelen kennis en vaardigheden komen hier uitgebreid aan bod. Het leergebied heeft betrekking op geestes-, natuur- en menswetenschappen. Bij de geesteswetenschappen gaat het om onderwerpen als: taal, geschiedenis, filosofie, muziekwetenschap, cultuurwetenschappen en theologie. Onderwerpen bij de natuurwetenschappen zijn bijvoorbeeld: energie, evolutie, algoritmen, kwantum, de oerknal, ecosystemen, waterwerken, seks, voedsel, het zonnestelsel, enzymen, nanotechnologie, de stad, computers en DNA. Bij de menswetenschappen moet gedacht worden aan: beschaving, menselijk kapitaal, sociaal kapitaal, politieke elite, democratie, gedrag, identiteit, markteconomie en alternatieve economische stelsels, de verzorgingsstaat, geluk, zelfdoding, geheugen, sociaal gedrag, drugs, gender, multiculturalisme en de psychologische test. In het leergebied Kunst & Cultuur vallen alle workshops die gericht zijn op actieve kunst- en cultuuruitingen als drama, muziek maken, tekenen, schilderen, beeldhouwen. Maar ook ‘het leren kijken naar kunst’ en ‘de betekenis van kunst en cultuur voor de samenleving’. Het leergebied Geschiedenis & Toekomst omvat vooral thema’s en workshops waar de toekomst leidend is, maar waarbij de geschiedenis gekend moet worden om de toekomst te begrijpen. Bij Geschiedenis & Toekomst zijn veel vakoverstijgende workshops. Binnen dit leergebied vallen bijvoorbeeld thema’s als Machine Learning en Artificiële Intelligentie. De workshops gaan in op de ontwikkelingen op dit gebied en staan ook stil bij de maatschappelijke gevolgen van deze ontwikkelingen. In de workshop ‘Leven in een Democratie” zal veel bijgedragen worden aan ‘socialisatie’: hoe verhoudt de leerling zich tot de samenleving? Wat betekent het om te leven in een democratische rechtstaat? En wat gebeurt er als de democratie wordt verwaarloosd? Het ontwikkelen van een gezonde geest heeft baat bij een gezond lichaam. Dat betekent veel aandacht voor sport en spel, mentale training en voeding. Leerlingen leren mediteren en omgaan met spannende gebeurtenissen. Ook is er training in mentale weerbaarheid. Diverse sporten kunnen worden beoefend onder leiding van gediplomeerde en/of zeer ervaren sportinstructeurs. Er zijn workshops over gezonde voeding en een gezonde leefstijl. Bij dit laatste zullen ook de effecten aan de orde komen van drugs, alcohol, roken en vapen. Binnen het leergebied ‘Geoefende handen’ vallen workshops waar toepassingen van Internet of Things, websites en apps worden gemaakt. Ook zijn er workshops over het maken van meubels, installatietechniek, hout bewerken en metaal bewerken.
Leerwerken
Het Leerwerken komt bij alle leerlingen vanaf vijftien jaar op het rooster. Het leren wordt een volle dag in de week verplaatst naar bedrijven en maatschappelijke organisaties. Mentor en leerling gaan daarvoor op zoek naar een passende plek om praktijkervaring op te doen en om kennis te maken met bepaalde beroepen. Er worden opdrachten uitgevoerd die geformuleerd worden in samenspraak van de organisatie, de leerling en de mentor. Kennismaking met diverse sectoren in de samenleving levert beelden en ervaringen op die van invloed zullen zijn op de relatie die een leerling opbouwt met de samenleving. Gedurende het jaar vindt het Leerwerken plaats bij twee of drie bedrijven of maatschappelijke instellingen.
Een paar voorbeelden van workshops
Financiële Crisis van 2008
Het thema ‘De Financiële crisis 2008’ zit in het leergebied Geschiedenis & Toekomst. Om de financiële crisis te begrijpen, wordt teruggekeken op de aanval op de Twin Towers op 11 september 2001. Wat gebeurde daarna met de economie en de financiële markten? Welke rol heeft de Amerikaanse overheid gespeeld? Geldschepping door banken en de economische kringloop worden bestudeerd en er wordt mee gerekend. De film Margin Call wordt bekeken, geanalyseerd en besproken. In deze film vertelt de hoogste baas van de bank waarom hij deze crisis niet heeft zien aankomen en moeten de slimme econometristen in begrijpelijke taal uitleggen wat ze hebben ontdekt. Die bank lijkt op de Lehman Brothers Bank die op 15 september 2008 omviel en de dominostukjes van de financiële crisis het eerste duwtje gaf. De zogenaamde boom and bust-cyclus: sterke economische groei – oververhitting – sterke economische neergang wordt geanalyseerd. Leerlingen zoeken uit wat er in de jaren vlak na de crisis gebeurde met leeftijdsgenoten in Griekenland, Spanje en Ierland. Ze proberen een antwoord te vinden op de vraag waarom de Verenigde Staten de crisis snel hebben overwonnen en Europa er nog een eurocrisis overheen heeft gekregen. Er worden data verzameld over eerdere financiële crises en er wordt gekeken naar overeenkomsten en verschillen. In het kader van leerervaringen en oplossingen wordt gekeken naar de Donuteconomie van Kate Raworth en andere alternatieve economische systemen.
Pandemieën
Het thema pandemieën is onderdeel van het leergebied Geschiedenis & Toekomst. De coronacrisis vormt een groot deel van het thema. Leerlingen zoeken uit wat een virus is en hoe dit zich kan verspreiden. Wanneer zijn virussen ongevaarlijk voor mens en dier en wanneer gevaarlijk? Welke pandemieën zijn er geweest in de afgelopen eeuw? Hoe is erop gereageerd en wat is ervan geleerd? Welke impact heeft de coronacrisis gehad op de economie? Leerlingen gaan op zoek naar verschillende aanpakken in de wereld en proberen een verklaring te vinden voor die verschillen en beoordelen de effecten van de verschillende aanpakken. Met mindmapping proberen leerlingen de verschillende aspecten van een pandemie in beeld te krijgen.
Het Breindieet
Wie een beetje gezond wil leven, moet aandacht besteden aan voeding en aan sporten of op z’n minst bewegen. Voor het gezonde lichaam bestaan uitgekiende diëten. Voor het brein geldt eigenlijk hetzelfde. Daarom het thema ‘het Breindieet’. Er wordt gekeken naar de werking van de hersenen. Er is een workshop met een verhaal (live of gefilmd) van Erik Scherder (1951), hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam of Jelle Jolles (1949), emeritus-hoogleraar van de Vrije universiteit van Amsterdam en schrijver van de boeken Het tienerbrein en Leer je kind kennen. Een groep leerlingen krijgt de opdracht een interview te organiseren met Eveline Crone van het boek Het puberende brein. Dit interview wordt gefilmd en vertoond aan de groep die de workshop volgt. Een andere groep gaat Mark Tigchelaar (1984) van het boek Focus aan/uit interviewen. Hij geeft praktische tips om meer focus te leggen in wat je doet en en hij geeft lessen in concentratie. Die worden door de leerlingen geoefend. De groep bedenkt een methode om het geleerde over te brengen op de andere leerlingen die de workshops willen volgen. Daarin is ook aandacht voor meditatie en mentale weerbaarheid. Hierbij horen uitleg en oefening.
Klimaatverandering en wat moeten we doen?
Leerlingen gaan op zoek naar gegevens over klimaatverandering in de afgelopen eeuwen. Ze zoeken een verklaring waarom klimaatverandering zo’n groot maatschappelijk onderwerp is en wat de bijdrage is van de wetenschappers van het IPCC (International Panel on Climate Change).
Met journalist Klimaat van De Correspondent, Jelmer Mommers (1987), wordt uitgezocht hoe iedereen op school betrokken kan worden bij dit onderwerp en hoe de gemeente een versnelling in beleid en draagvlak kan realiseren. Hierbij wordt gebruikgemaakt van het boek Hoe gaan we dit uitleggen? van Jelmer Mommers uit 2019. Het plan voor de gemeente wordt gepresenteerd aan het college van burgemeester en wethouders, de gemeenteraad en betrokken ambtenaren.
Mediawijsheid
In de workshop Mediawijsheid gaan leerlingen op zoek naar de validiteit van informatiebronnen. Aan de hand van informatiefragmenten moet geschat worden of deze informatie juist is of verzonnen. Er wordt geoefend met kijken naar dezelfde dingen door verschillende ‘brillen’. Er is aandacht voor de mogelijkheden van Artificiële Intelligentie (AI). Er worden voorbeelden verkend van deep fake. Met deze software kan bijvoorbeeld iemand dingen zeggen die hij of zij in werkelijkheid nooit gezegd zou hebben. Om de impact van deze techniek te doorgronden, gaan leerlingen de techniek toepassen en ze gaan de maatschappelijke gevolgen onderzoeken.
Leerlingen gaan op zoek naar trollenfabrieken en hoe die te werk gaan. Trollenfabrieken zijn grote loodsen waar veel trollen aan het werk zijn. Een trol is een persoon die berichten plaatst in de internetomgeving (websites en sociale media) om voorspelbare emotionele reacties uit te lokken als woede, irritatie, verdriet of scheldpartijen. Het gaat om opzettelijk foute informatie verspreiden en zich voordoen als een ander.
Speurtocht naar Talenten
De leerlingen gaan op zoek naar de eigen talenten. Die zijn vaak nog verborgen. De speurtocht helpt bij dit zelfonderzoek. Ze gaan op zoek naar de werking van ‘appreciative inquiry’ (focus op mogelijkheden en niet op problemen) en beschrijven eigen flowmomenten volgens de theorie van Mihály Csikszentmihályi. Met een spelsituatie komen diverse talenten langs en wordt verkend welke talenten bij wie passen.
Brainstormen
Op veel plekken in de samenleving worden brainstormsessies gehouden. Veelal betekent dit dat groepsleden gedurende een bepaalde tijd op zoek gaan naar problemen, fouten of oplossingen. Schrijf alles wat je te binnen schiet maar op een geeltje, is een veel toegepaste methode. Op deze manier komt alles wat iedereen weet snel op tafel. Maar dan begint brainstormen pas echt. Kunnen de aanwezigen een stapje verder komen dan wat ze zo uit de mouw schudden? Met beproefde training zijn nieuwe analyses te maken en andere verbanden te leggen. Door het brein bepaalde suggesties te doen, kan er in heel verrassende richtingen gedacht worden en komen er vanzelf veel meer en vooral andere oplossingen. Situaties vanuit de politiek of het bedrijfsleven worden geoefend en besproken, maar ook vraagstukken en uitdagingen voor de school zelf. Onder externe, gespecialiseerde begeleiding oefenen de deelnemers.
Leven in een Democratie
Leerlingen verzamelen gegevens via internationaal onderzoek. Die worden bestudeerd en de resultaten worden gedeeld. Leerlingen gaan in deze workshop op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een democratie?
Wat betekent het om in een democratie te leven?
Wat betekent het voor het leven van jongeren als er geen democratie is?
Hoe moet er omgegaan worden met aanvallen op de democratie?
Zijn er ook positieve alternatieven voor een democratie?
Leerlingen krijgen als opdracht een gefilmd interview te maken met Yascha Mounck over zijn boek The People vs. Democracy. Bij dit onderdeel wordt de docent Engels betrokken. Het interview wordt uitgebreid voorbereid en geoefend, uiteraard in het Engels.
Sociaal Ondernemen
Waarin verschilt gewoon ondernemen van sociaal ondernemen? Er worden interviews afgenomen met sociaal ondernemers. Er worden data verzameld over de huidige impact van sociaal ondernemen in Nederland en internationaal. De workshops worden afgerond met het opzetten van een campagne om het sociaal ondernemen te bevorderen of met een bedrijfsplan voor een nieuwe sociale onderneming.
Rappen
Onder leiding van een bekende rapper wordt een rap geschreven en gecomponeerd. De keuze voor de rapper gebeurt samen met de leerlingen. Indien het een Engelse rap wordt, wordt de docent Engels in de workshop betrokken.
Filmpjes, vlogs en Infographics maken
Een bekende vlogger wordt uitgenodigd voor een masterclass en om een opdracht te geven voor het maken van een vlog. Het maken van een informatief filmpje op YouTube vergt weer andere capaciteiten en dat geldt ook voor het maken van infographics. De leerlingen zoeken voorbeelden, verzamelen het benodigde materiaal en maken filmpjes en infographics.
Serious gaming
Waarin onderscheidt serious gaming zich van andere gaming? De opdracht binnen dit thema is een serious game te maken. Daarvoor moet bepaald worden voor welke doelgroep deze bedoeld is. Daarna is analyse van deze doelgroep nodig. Leerlingen krijgen programmeerlessen en er worden games gespeeld om ervaring op te doen. Leerlingen gaan ook op zoek naar makers van games en maken portretten of interviews.
Racisme
'Midden in de wereldwijde coronacrisis vond het politie-incident plaats met de dood van George Floyd. Dat leidde tot een wereldwijde stroom van demonstraties tegen racisme. Leerlingen gaan op zoek naar overeenkomsten en verschillen tussen racisme in de Verenigde Staten en Nederland. Hoe ziet alledaags racisme eruit in Nederland? Nederland heeft het zelfbeeld van openheid, tolerantie en gelijkheid. Klopt dat ook? De leerlingen nodigen zelf sprekers uit en bereiden als groep bespreekpunten voor.
Leerlingen gaan onder deskundige begeleiding individueel en als groep op zoek naar hun eigen vooroordelen. Welke leerlingen met een getinte huidskleur ervaren weinig of geen hobbels op het gebied van vooroordelen en racisme en welke leerlingen met een getinte huidskleur ervaren veel hobbels? En hoe zit dat met witte leerlingen?
De groep bekijkt samen de film Wit is ook een kleur van Sunny Bergman en bespreekt de film. Om de vraag ‘Hoe werkt racisme?’ te beantwoorden, wordt literatuuronderzoek gedaan en wordt gekeken naar de ervaringen en resultaten van de beweging Black Lives Matter.
De verschillende onderdelen in deze workshop worden door subgroepen uitgewerkt.
Na het bestuderen van het ontstaan en de uitingen van racisme komt de vraag aan de orde: hoe kan racisme worden teruggedrongen en en wellicht voorkomen? De uitkomsten van onderzoek en de ideeën ter verbetering worden vastgelegd in een film.
Taalweken
Een taal wordt het beste geleerd door langere tijd alleen te leven in een buitenland, zodat de dwang ontstaat om de taal te spreken en te lezen. Operazanger Gabriel Wyner heeft veel talen moeten leren voor zijn internationale zangcarrière. Hij heeft op basis van zijn ervaringen een methode ontwikkeld om een taal te leren. Give a language life is zijn kernboodschap. Woorden moeten persoonlijke context krijgen. Dan worden nieuwe woorden en zinnen goed onthouden. Na het heel snel aanleren van het Duits kreeg Wyner interesse in het aanleren van talen. Hij ontwikkelde zelf een methode en heeft die opgeschreven in het boek De Taalhacker.
Het bedrijfsleven maakt gebruik van snelcursussen voor medewerkers die uitgezonden worden naar het buitenland. Iedere leerling die heel bewust een taal wil leren, krijgt de mogelijkheid om drie maanden in dat land te wonen en naar school te gaan. Voor anderen wordt een alternatief gevonden in de ‘onderdompelingsweken’ met de methode van Gabriel Wyner. Iedere leerling wordt verplicht ondergedompeld in de Engelse taal. Voor andere talen geldt keuzevrijheid. Ieder schooljaar zijn er twee weken ‘onderdompeling’ gepland. In die weken staan inhoudelijke workshops geroosterd die volledig in het Engels worden gegeven. Die workshops vormen een coproductie van de taaldocent en de inhoudelijke vakdocent. Na de onderdompelingsweken worden diverse workshops in het Engels gegeven om het geleerde te onderhouden.
Uitvoeringen
Twee keer per jaar zijn er uitvoeringen op school. Daarvoor liggen de avonden vast in de jaaragenda. Het kunnen muziekuitvoeringen zijn, maar ook presentaties van kunstwerken, uitvoeringen van bepaalde opdrachten, voordrachten, een toneelvoorstelling of een combinatie hiervan. Ouders, vrienden en bekenden van leerlingen en docenten worden uitgenodigd en ook altijd de direct omwonenden van de school en externe begeleiders. Mentoren zien erop toe dat alle leerlingen een keer een presentatie verzorgen. In de mentorworkshops zal iedereen daarop oefenen.
Voorbereiding op een vervolgopleiding
Op het moment dat een leerling een bewuste keuze heeft gemaakt voor een vervolgopleiding, dan wordt er een jaar uitgetrokken om die leerling goed voor te bereiden op het behalen van een noodzakelijk diploma voor een vervolgopleiding of een bepaald toelatingsvereiste.
Autonomie en eigenaarschap voor docenten
Natuurlijk zijn er docenten die heel gelukkig zijn in het koninkrijk waar zij de baas zijn, vooral als ze niet te veel willen samenwerken. Er zijn ook ongetwijfeld docenten die de ontketening van toetsen en examens als een verademing ervaren en leerlingen graag iets meegeven van hun eigen kennis, interesses en passies en graag willen samenwerken met collega’s. Dat gebeurt op een manier die afgestemd kan worden op de leerlingen en waar tijd voor vrijgemaakt wordt. Voor jonge docenten geldt vanaf het begin dat ze niet in een keurslijf terechtkomen, maar in een situatie waar ze zelf autonomie en eigenaarschap zullen ervaren, in een gevarieerde werkomgeving met veel ruimte voor eigen ontwikkeling. Autonomie en eigenaarschap zijn belangrijk voor leerlingen, maar evenzeer voor docenten!
Gids-gezel
De school is een plek waar jonge mensen ‘iets’ leren. Dus niet een plek waar alleen geleerd wordt om te leren. Dat kan immers ook prima zonder de school. Vanuit die zienswijze is de docent essentieel voor het leerproces. Die zorgt ervoor dat de leerling leert en wat de leerling leert. In de Middeleeuwen ontstond het meester-gezel-leerlingmodel. De gilden kenden drie stadia: de leerling werd pas gezel na zo’n drie leerjaren; hij was dan erkend als vakman. Dan kwam hij onder de hoede van de meester. Hier op school is de docent soms de vakman die de leerling iets leert. Zien hoe het moet, zelf de kans krijgen om iets te doen en dan directe feedback van meester naar gezel. In veel bedrijven en maatschappelijke organisaties wordt het meester-gezelmodel omarmd en er worden nieuwe vormen aan gegeven. Er zijn bedrijven die interne opleidingen aanbieden om de toestroom van nieuwe vaklieden veilig te stellen. Hoogleraar filosofie in de gedragswetenschappen in Nijmegen, Jan Bransen (1958), ziet voor het onderwijs de variant gids-gezel als meer passend. In zijn boek Gevormd of vervormd pleit Bransen voor een onderwijssysteem waarin leerlingen leren hun eigen stem, perspectief en positie te ontwikkelen. Het huidige systeem is volgens Bransen failliet. Het vormt niet, maar vervormt. De gezel ziet nog steeds voorbeelden, doet na, krijgt directe feedback en leert. De docent is niet zozeer de meester in een afgebakend vakgebied, maar de gids tijdens de workshop met kennis, engagement, materiaal en dienstbaarheid. Docenten weten leerlingen te raken met hun enthousiasme, met het voorleven van hun eigen engagement, met goed materiaal en ze weten zo leerlingen te inspireren.
Positieve psychologie en welbevinden
'Volgens de Amerikaanse psycholoog en promotor van de positieve psychologie, Martin Seligman (1942), wordt welbevinden bepaald door een positieve relatie met de toekomst. Omgekeerd heeft depressiviteit misschien te maken met ervaringen in het verleden, maar wordt bepaald door de gedachte dat de toekomst verschrikkelijk zal zijn. Welbevinden is van belang voor leerlingen, maar ook voor docenten. Het wordt bevorderd als de elementen van PERMA worden nagestreefd, bevorderd en gerealiseerd. Dit acroniem staat voor:
P = positive well-being. Positieve emoties.
E = engagement. Volledige betrokkenheid bij de activiteiten.
R = relationships. Goede verhoudingen met anderen en samenwerking.
M = meaning in purpose. Betekenisvolle activiteiten en inzet.
A = accomplishment. Een doel bereiken.
Een nieuw ecosysteem
Leerlingen kunnen workshops kiezen uit een breed aanbod. Workshops worden behalve door docenten ook door externe deskundigen, ouders van leerlingen en leerlingen verzorgd. Alle actoren vormen een gemeenschap met rechten en plichten. De verbondenheid stimuleert iedereen om er het beste van te maken. Geen gejaag en gejakker. Leerlingen krijgen de tijd om zich voor te bereiden op latere keuzes in het leven zoals een vervolgopleiding. Leerlingen krijgen alle tijd die ze nodig hebben om zichzelf, de eigen talenten en eigen leervragen te ontdekken. Geen vroege keuzes, maar veel zelf proberen en ervaren. Die rijke ervaring zal uiteindelijk leiden tot veel overtuigender keuzes. Het begrip school wordt opnieuw uitgevonden. Er ontstaat een nieuw ecosysteem op basis van positiviteit, ontwikkeling en groei. De leerling begint aan een spannende en inspirerende ontdekkingsreis.