De les van De Bermudadriehoek van Talent van Simon van Teutum voor het onderwijs
Waarom belanden onze slimste jongeren massaal bij McKinsey of Morgan Stanley, en niet in de wetenschap, politiek of het onderwijs? Die vraag staat centraal in ‘De Bermudadriehoek van Talent’, het confronterende boek van journalist en politicoloog Simon van Teutum. Zijn antwoord is even persoonlijk als pijnlijk: omdat ze nooit hebben geleerd om hun eigen waarden te volgen, alleen om te winnen.
De doelgroep van de Bermudadriehoek van Talent zijn de studenten, die sinds de basisschool verslaafd zijn aan status, in de vorm van het schouderklopje van de juf, het compliment van de coach en de bewonderende blik van een klasgenoot. Dit geldt ook voor Simon van Teutum zelf. Sociale media hebben deze ijdelheid en drang naar bevestiging nog verder aangewakkerd, met een zichtbaar aantal likes en volgers op Instagram, TikTok of Strava. Van Teutum, voormalig stagiair bij Morgan Stanley en McKinsey, neemt zijn lezers mee langs de glitter en leegte van de top van het bedrijfsleven. In deze wereld is geen ruimte voor twijfel of introspectie. Jongeren worden ‘insecure overachievers’, onzeker, maar briljant. Hun route is strak uitgestippeld: hoge cijfers, indrukwekkende stages, en dan de sprong naar de ‘Bermudadriehoek van talent’: het bankwezen, consultancy en de zakelijke advocatuur. Eenmaal binnen is het moeilijk ontsnappen.
Maar juist deze verhalen zouden thuishoren op middelbare scholen. Niet om jongeren af te schrikken van het bedrijfsleven, maar om ze te leren hoe belangrijk het is om eigen keuzes te maken. Om ruimte te geven aan de vraag: Wat wil jij bijdragen aan de wereld? In plaats van slechts: hoe haal je een tien voor wiskunde?
De aantrekkingskracht van de banken en consultancy
Als ik eerlijk naar mezelf kijk, schrijft Simon van Teutum, dan schat ik in dat de aantrekkingskracht van deze bedrijven voor talentvolle jongeren maar voor een beperkt deel draait om geld. Het gaat meer om de gravitas (charismatische mensen), competitiedrang, sociale status, de kansen voor persoonlijke groei, het behoud van keuzevrijheid en vooral het idee dat het een mooie springplank is en ik hierna nog alles kan worden wat ik wil. Van Teutum introduceert het acroniem RACE als de hoepels waar studenten doorheen springen om binnen te komen: Relevantie activiteiten (activiteiten die je naast je studie deed en die op de een of andere manier met je opleiding te maken hebben), Academische glorie, Communicatievaardigheden en Edge (onderscheidend randje dat iemand onvergetelijk maakt). Want wie wil er nou niet werken voor McKinsey, BCG of Goldman Sachs? Het imago is onweerstaanbaar: spannende deals, snelle impact, en een netwerk dat deuren opent naar de high society.
Maar binnen de muren van deze prestigieuze bedrijven schuilt een andere werkelijkheid. De stage bij Morgan Stanley veranderde Van Teutums leven, maar niet zoals hij hoopte. Eten achter zijn bureau. Aan het begin van de stage een paar dagen per week hardgelopen, maar weer mee gestopt. Fietstochten van kantoor naar huis werden vervangen door nachtelijke taxiritten. Die rit werd na een bepaald tijdstip vergoed door de bank. Een prikkel om langer door te zwoegen of een nobele poging ons te beschermen tegen de gevaren van de nacht. Hij noemt zichzelf een "Excel- en PowerPoint-aapje", werkte tachtig uur per week en sliep bij in het toilet. De tragische dood van collega-stagiair, die na drie nachten doorwerken is bezweken, tekent de schaduwzijde van deze topsectoren.
De les voor het onderwijs: morele vorming én verbeeldingskracht
Van Teutum stelt dat er een andere infrastructuur voor talent nodig is. Eentje waarin maatschappelijke impact evenveel prestige krijgt als een startersfunctie bij Goldman Sachs. Een McKinseyaan zei hierover tegen Simon: ‘Talent wordt niet gelokt door het bedrijfsleven, maar afgeschrikt door de beperkte kansen en cultuur bij non-profitorganisaties en overheden’. Er zal iets moeten veranderen, beginnend op school. Op jonge leeftijd zouden we leerlingen moeten stimuleren om na te denken over maatschappelijke kwesties: armoede, klimaat, technologie en democratie. En belangrijker: hen het gevoel geven dat zij daaraan kunnen bijdragen.
Het boek laat zien hoe belangrijk morele bildung is, de vorming van waarden, overtuigingen en verantwoordelijkheidsgevoel. Niet in de vorm van nog een vak op het rooster, maar als leidraad in projecten, gesprekken en begeleiding. Waarom geen profielwerkstuk over hoe je de woningnood zou oplossen? Waarom geen debat over de ethiek van AI? Waarom geen lessen over de ‘opportunity costs’ van carrièrekeuzes: wat zou hun impact zijn geweest als ze een andere weg hadden bewandeld?
Zoals Van Teutum schrijft: ‘Succes meet je niet af aan geld, maar aan wat je doet voor andere mensen.’ Dat is geen moralistisch standpunt, maar een realistisch alternatief. Want zijn boek laat zien: wie alleen werkt voor status of zekerheid, eindigt vaak met burn-out, zinloosheid en spijt.
Een idee: maatschappelijke deep dives voor toptalent
Wat als we jonge, ambitieuze leerlingen dezelfde eer en uitdaging bieden als consultancybureaus doen, maar dan in dienst van maatschappelijke doelen?
Stel je voor: een landelijk programma waarin scholieren (en studenten) aan echte problemen werken, samen met experts, beleidsmakers en ondernemers. Zoals Y Combinator start-ups begeleidt, zou een ‘Public Problem Solvers’-programma jongeren kunnen koppelen aan vraagstukken als klimaatadaptatie, kansengelijkheid of AI-ethiek. Combineer dit met trainingen, stages en netwerkvorming en je biedt hen een alternatief carrièrepad waar betekenis en ambitie samengaan.
In Singapore wint de overheid van het bedrijfsleven bij het aantrekken van talent, omdat die loopbaan als minstens even eervol wordt gezien. In Nederland kunnen we dat ook. Maar dan moeten we durven te erkennen dat de huidige route van gymnasium naar Zuidas niet per se de route naar impact is.
Tot slot: de boomhut
In een van de mooiste passages in het boek haalt Van Teutum schrijver Paul Graham aan: “Het werk dat Darwin en Newton beroemd maakte, lijkt meer op het bouwen van een boomhut dan op studeren voor toetsen.” Die zin vat het samen. We hebben jongeren nodig die durven bouwen, experimenteren, verdwalen en weer opstaan. Die nieuwsgierig zijn, niet alleen ambitieus.
En wie weet, als we op school niet alleen cijfers maar ook verbeeldingskracht voeden, kiezen meer jongeren straks voor een toekomst waarin ze niet alleen meedraaien, maar verschil maken.
Michiel Verbeek
Hier een mooi gesprek van Connor Clerx met Simon van Teutum over zijn tijd op Oxford. Hij vertelt daarin dat hij meedoet aan de bekende roeirace tegen Cambridge. Hij zit in een ploeg met maar liefst 3 Olympiërs.
https://open.spotify.com/episode/3DMbx1kT0Chbjygbq18zvN?si=f939e061a7154bd8
En dit is een gesprek met Simon van Teutum in 'Keuzecast', een podcast die Simon van Teutum zelf mede heeft opgericht:
https://open.spotify.com/episode/0Qu1HPLBzGfrT9xqN1QaC4?si=24b246e6a5434993