Skip to main content Skip to footer

Brief aan minister Dennis Wiersma over het webex-gesprek, de Onderwijsraad en het advies van Lodewijk Asscher

IS HET RATO WEL EEN GOED IDEE?

Beste Dennis,

Met veel plezier kijk ik terug op het webex-gesprek van 13 februari j.l. Ik vind het bijzonder en heel goed dat je zo bereikbaar en benaderbaar bent voor mensen uit het onderwijs. Helaas was voor mijn onderwerp het ‘anders vasthouden van het lerarentekort in het voortgezet onderwijs’ niet veel tijd. Er passeerden veel verschillende onderwerpen de revue. Een belangrijke reactie van jou heb ik goed opgeslagen. Je zei dat je het lastig vindt om te praten over een nog niet bestaande praktijk. Ik begrijp dat je in de vier jaar dat je aan het roer staat van OCW betekenisvolle veranderingen in bestaande contexten wilt realiseren. Het is voor mij een aansporing om een concrete situatie van de grond te tillen.

Een paar dagen later die week mocht ik aanschuiven bij een dialoog georganiseerd door de Onderwijsraad.

 

De Onderwijsraad moet voor de zomer een advies geven over het lerarentekort  aan jou en je collega Robbert Dijkgraaf. De dialoog moest gevoerd worden vanuit twee uitgangspunten: hoe ziet het onderwijs er uit tegen 2040 en hou rekening met een structureel lerarentekort. Met deze twee uitgangspunten valt niet te ontkomen aan ‘anders organiseren’. Dat gebeurt wel in het adviesrapport van Lodewijk Asscher van Van de Bunt adviseurs. Het rapport heeft de titel ‘Kinderen Eerst’ meegekregen. Een merkwaardige titel, er staat niets over kinderen en jongeren in! Het is een rapport met een duidelijke boodschap, maar erg weinig analyse en onderbouwing.

 

De omvang van het lerarentekort

Het rapport levert een tweetal interessante cijfers op over de tekorten in het primair onderwijs (po) en het voortgezet onderwijs (vo). In het po zijn er 5.900 vacatures en is 3.200 fte nodig voor vervanging. Samen 9.100 fte. Dat is 9,8% van het totaal aantal fte in het po. Dat is behoorlijk veel, maar dan de cijfers voor het vo: 1.700 fte vacatures op 63.000 fte aan docenten. Dat is slechts 2,7%. Ik denk dat menig andere economische sector in deze tijden van personeelskrapte hiervoor zou tekenen.

 

De problemen volgens Van de Bunt

In het rapport van Van de Bunt adviseurs zijn dit de problemen bij de aanpak van het lerarentekort:

  • Gebrek aan strategie
  • Gebrek aan sturing
  • Versnippering
  • Belang van eigen instelling kan solidariteit in de weg staan
  • Gebrek aan middelen waar ze nodig zijn

Ik denk dat je een totaal ander rijtje krijgt als je het aan schoolbestuurders en docenten vraagt.

Na de uitwerking van deze vijf punten wordt geconstateerd dat het personeelsprobleem een complex probleem is. Het is een vervelend probleem, maar geen complex probleem. Of je probeert mensen met een hbo of wo opleiding te verleiden tot werken in het onderwijs ten koste van andere economische sectoren met geld en aantrekkelijke secundaire arneidsvoorwaarden of je gaat een stapje verder en gaat het beroep van leraar aantrekkelijker maken.

 

De beste maatregelen

Het rapport noemt de drie beste maatregelen tegen het lerarentekort:

  • Het vergroten van het aantal arbeidsuren van het bestaande lerarenkorps;
  • Het vergroten en behouden van de zij-instroom;
  • Het vergroten van de instroom van toekomstige leerkrachten – en het voorkomen van de uitstroom van leerkrachten uit het onderwijs.

 

Als dit de beste maatregelen zijn dan is het een kwestie van scholen beter faciliteren om deze maatregelen uit te voeren. Hebben we daar een nieuw orgaan voor nodig? Lodewijk Asscher en zijn adviseurs vinden van wel. In hun rapport staat te lezen: ‘uit de beschrijving van de interventiepakketten blijkt dat er regionaal de ruimte moet worden geboden om bij de samenstelling van maatregelen aan te sluiten bij de regionale context. Dit vereist ook regionaal en lokaal experimenteerruimte en passende financiering’. Het lijkt erg op het naar de oplossing toe redeneren. Ik ben erg benieuwd of scholen interesse hebben in een extra bestuurslaag op regionaal niveau. Regionale afstemming tussen scholen is goed en kan nu ook. Als er nog heel veel kleine scholen zouden zijn is een nieuw orgaan geen rare gedachte, maar de schaalvergroting in het onderwijs is ver doorgevoerd. Een regionale organisatie gaat onherroepelijk schuren met grote scholengemeenschappen.

Volgens het rapport zijn scholen niet in staat hun personeelsvraag alleen op te lossen en daarom moet werven, opleiden, begeleiden en matchen door een regionaal verband worden uitgevoerd. Docenten komen in dienst van de regio en worden van daaruit begeleidt en ingezet op scholen. Een plezierige bijvangst bij deze oplossing vindt Lodewijk Asscher dat dure particuliere uitzendbureau’s niet meer nodig zijn. De begeleiding en scholing gebeurt in een RATO (Regio voor de Arbeidsmarkt van de Toekomst van het Onderwijs). De RATO’s worden in eerste instantie ingevuld door mensen uit het onderwijs, maar Asscher ziet dat er straks ook plek komt voor de gemeente en de provincie in de RATO’s. Zouden scholen daar op zitten te wachten? Asscher vindt de gedachte van leraar zijn van Amsterdam in plaats van een school erg aantrekkelijk. Ben benieuwd of docenten dat ook zo ervaren?

 

Kernwaarden van de school

De identiteit van een school wordt steeds belangrijker. Scholen willen graag onderscheidend zijn van andere scholen. Daarvoor moet je nieuwe leraren inleiden in de kernwaarden en de gebruiken van de school. Maar als straks de gelden voor opleiding, begeleiding en scholing naar de RATO’s gaan, krijgen scholen leraren toegewezen die naar RATO opvattingen zijn geschoold. En dat zou weleens helemaal niet passend kunnen zijn voor bepaalde schoolconcepten. Er zijn scholen die geen enkele moeite hebben met het aantrekken van nieuwe collega’s. Hoe komt dat? Toch vreemd dat Van de Bunt daar niet naar gekeken heeft. Daar was waarschijnlijk een belangrijk deel van de oplossing te vinden. Het lijkt erop dat Lodewijk Asscher en zijn ‘bevlogen’ (staat in het voorwoord) adviseurs de RATO al hadden bedacht en daar wat tekst bij hebben gezocht. De RATO komt niet logisch voort uit een doorwrochte analyse. Ik denk dat scholen in grote meerderheid niet zitten te wachten op een regionaal verband, waarin ze ook macht en invloed moeten delen met de gemeente en de provincie. Docenten en scholen willen het vak van leraar graag verbeteren door bijvoorbeeld:

 

  • Meer eigenaarschap en autonomie voor docenten
  • Meer betaalde uren voor het fatsoenlijk begeleiden van nieuwe leerkrachten
  • Minder belastende verantwoordingsplicht
  • Kleinere klassen met een maximaal aantal leerlingen per docent
  • Meer tijd voor correctiewerk, de voorbereiding van de eigen lessen en samen met collega’s lessen ontwerpen en voorbereiden
  • Personeelskosten uit de lumpsum

 

Hoop gericht op de Onderwijsraad

De Onderwijsraad zal onherroepelijk kijken naar het ‘anders organiseren’ van het onderwijs en zal zoeken naar manieren om het vak van leraar aantrekkelijker te maken. Van de nieuwe leraren in het onderwijs is zo’n 28% binnen twee jaar al weer weg. Dat betekent dat het beroep in het huidige bestel voor velen niet aantrekkelijk genoeg is. Schoolbestuurders, schoolleiders en docenten moeten in staat zijn aan te geven wat er moet gebeuren om meer leraren binnen te krijgen en vooral hoe nieuwe leraren behouden blijven voor het mooie beroep van leraar. Een van de weinige beroepen waar je iedere dag van betekenis kunt zijn voor individuele leerlingen.

 

Michiel Verbeek

 

  

 

Cookiemelding

We gebruiken functionele cookies om ervoor te zorgen dat onze websites goed werken en veilige analytische cookies om je de best mogelijke gebruikerservaring te bieden.

Als u op 'Akkoord' klikt, stemt u in met het plaatsen van alle cookies.